Raadsvragen: Reflectie klimaatbeleid
Indiendatum: 10 jan. 2024
Introductie
De wereld stevent af op een temperatuurstijging van 2,5 tot 2,9 graden Celsius boven het pre-industriële tijdperk, dat blijkt uit een rapport van het VN-milieubureau UNEP. En deze week werd duidelijk dat vorig jaar het warmste jaar ooit gemeten is. Alleen als landen meer gaan doen om de CO2-uitstoot te beperken, kunnen we de opwarming nog beperken tot 1,5 graad.
Eindhoven heeft zich in 2016 met de klimaatverordening ten doel gesteld een pad te volgen om de opwarming tot 2 graden te beperken. En in 2023 zijn stappen genomen om een ambitieuzer doel na te streven, in lijn met 1,5 graad opwarming.
In grote lijnen is de ambitie duidelijk.
Maar naast een ambitie mist Partij voor de Dieren een duidelijke prognose. We hebben maar één Aarde, en dus maar één kans om het goed te doen. Als we niet op tijd gaan remmen vliegen we later uit de bocht.
Uit de klimaatbegrotingen van voorgaande jaren blijkt dat het niet lukt om in alle sectoren de doelstellingen te halen. En omdat in de laatste klimaatcijfers de impact van Corona nog een stempel drukt vragen wij ons af: doen we genoeg om onze doelstellingen te halen?
Op verschillende momenten heeft onze fractie aangegeven een beschouwing te missen met welke stappen we de doelen gaan bereiken. Met deze raadsvragen proberen we dat helder te krijgen, en zullen de antwoorden indien daar aanleiding voor is de basis vormen van een meningsvorming die we in 2024 zullen agenderen.
De klimaatverordening
In de klimaatverordening, artikel 3, staat een instructie over de klimaatbegroting.
Volgens Artikel 3.1 wordt in de begroting ieder jaar voor het komende jaar de taakstelling van inspanningen beschreven met betrekking tot alle portefeuilles. Om verwarring te voorkomen benadrukken we dat in de verordening met de taakstelling de prestaties (bijv. x aantal huizenaangesloten op een warmtenet) worden bedoeld, en niet de effecten (bijv. x% CO2 reductie).
1) Wat is, gezien de klimaatverordening, de taakstelling voor 2024 voor de portefeuilles van:
a. Burgemeester Jeroen Dijsselbloem
b. Rik Thijs
c. Stijn Steenbakkers
d. Mieke Verheese
e. Monique Esselbrugge
f. Saskia Lammersg
g. Maes van Lanschoth
h. Samir ToubVolgens
Artikel 3.5 leggen alle wethouders en de burgemeester na afloop van een begrotingsjaar verantwoording af over het, op basis van de klimaatbegroting, gevoerde beleid en over de effectiviteit daarvan. Wij weten dat de getallen met betrekking tot de uitstoot nog niet beschikbaar zijn en dat de effectiviteit om die reden nog niet te kwantificeren is. Daarom vragen we:
2) Wat is de taakstelling voor het jaar 2023 voor alle portefeuillesgeweest?
3) Is die taakstelling behaald, en wat is de inschatting over de effectiviteit daarvan?
Volgens Artikel 3.6 zou bij het niet halen van een taakstelling de taakstelling voor de betreffende portefeuille voor de daaropvolgende twee jaren verhoogd moeten worden met de betreffende onderschrijding.
4) Indien uit vraag 3 blijkt dat een taakstelling niet is behaald, hoe is dat verwerkt in de taakstelling voor 2024 van vraag 1?
De klimaatrapportage
In de klimaatrapportage worden een aantal keuzes gemaakt. Zo wordt er gekozen voor reductiepaden op basis van lineaire afname, waarbij het startpunt het moment van de doelstelling is. En alle sectoren krijgen dezelfde opdracht: 80% reductie in 2030, en/of 95% reductie in 2050. Afhankelijk van het traject met de EU.
Vanaf 2024 is 2030 dichterbij dan 2016. Dat is een goed moment om een prognose te maken of we nog op de juiste weg zitten. En om te evalueren of de aannames nog steeds valide zijn.
5) Er is aanvankelijk bedacht om de reductiedoelen voor alle sectoren gelijk te stellen. Maar niet alle sectoren presteren even goed volgens de rapportage. Staat het college nog achter de keuze om van alle sectoren een evenredige reductie te verlangen?
6) De sector industrie en het bedrijfsleven doet het op basis van de cijfers van 2021 (mogelijk nog dankzij corona) goed. Met innovaties en optimalisaties kun je een eind komen. Maar 80% (in 2030) of 95% (in 2050) reductie is voor met name de zware industrie een lastige opgave. Als sommige bedrijven onmogelijk aan de 80% reductie kunnen voldoen, zullen andere bedrijven verder moeten gaan. Hoe reflecteert het college op de klimaatambities voor met name de meer vervuilende industrie in Eindhoven? Welke toekomst hebben zij?
7) De directe uitstoot van verkeer is, zoals bekend bij velen, al sinds 2016 ieder jaar veel hoger dan de ambitie. (En de indirecte uitstoot door pompen, kraken en vervoeren van de brandstof nog veel hoger dan je zou denken). In 2023 heeft CE Delft onderzoek gedaan naar het verschil tussen de prognose en de ambitie.
8) De sector wonen heeft ook een inhaalslag te maken. Recent heeft de raad het raadsvoorstel voor het warmtenet in NoordOost-Eindhoven aangenomen:
a. Zou je kunnen stellen dat dat gebouwde omgeving in dat stadsdeel nu naar verwachting in 2030, 80% aan CO2uitstoot gaat reduceren?
b. Wat is de prognose voor Eindhoven als geheel?
9) Afsluitend, is het college bereid om, zoals de klimaatverordening stelt een dergelijke analyse jaarlijks in de klimaatbegroting op te nemen?
Indiendatum:
10 jan. 2024
Antwoorddatum: 9 feb. 2024
1. Wat is, gezien de klimaatverordening, de taakstelling voor 2024 voor de portefeuilles van:
a. Burgemeester Jeroen Dijsselbloem
b. Rik Thijs
c. Stijn Steenbakkers
d. Mieke Verhees
e. Monique Esselbrugge
f. Saskia Lammers
g. Maes van Lanschot
h. Samir Toub
Niet de individuele portefeuillehouders, maar het bestuursorgaan College van
burgemeester en wethouders geeft invulling aan artikel 3.1 van de klimaatverordening
2016 door het vermelden van de inspanningen met betrekking tot alle portefeuilles.
Vorig jaar heeft uw raad ermee ingestemd dit voortaan te integreren in de reguliere
p&c-cyclus. In de kadernota 2024 staat hierover: „in de Begroting 2024 worden
vervolgens per taakveld reductiedoelstellingen vastgelegd. In de jaarrekening wordt
jaarlijks verantwoording afgelegd over de gerealiseerde reductie. Daarmee wordt de
aparte jaarlijkse klimaatbegroting geïntegreerd in de begroting.” De
reductiedoelstellingen zijn in de Begroting 2024 weergegeven als CO₂-plafond. Naast
deze doelstellingen zijn ook specifieke acties omschreven in de begroting, onder de
taakvelden 7.4, 3.2, 4.2, 2.1 en 5.2.
2. Wat is de taakstelling voor het jaar 2023 voor alle portefeuilles geweest?
De inspanningen voor 2023 zijn in bijlage 4 (Duurzaamheid) van de begroting 2023
opgenomen. Voor CO₂-reductie zijn geen specifieke taakstellingen opgenomen. Met
het opnemen van een CO₂-doelstelling per taakveld word in de Begroting 2024
specifiek gemaakt waarvoor de taakvelden aan de lat staan. Door het benoemen van
acties en inspanningen, moeten deze doelstellingen worden gehaald. In de
jaarrekening zal daarop specifiek gerapporteerd worden.
3. Is die taakstelling behaald, en wat is de inschatting over de effectiviteit daarvan?
Dit is op dit moment nog niet volledig in beeld. Het college legt verantwoording over de
voorgenomen inspanningen in de jaarrekening 2023. Analoog aan de begroting 2024
waarin de doelstellingen vertaald zijn naar de verschillende taakvelden, zal in de
Jaarrekening 2023 ook per taakveld worden gerapporteerd op de uitgevoerde acties.
4. Indien uit vraag 3 blijkt dat een taakstelling niet is behaald, hoe is dat verwerkt in de
taakstelling voor 2024 van vraag 1?
Artikel 3.6 van de klimaatbegroting gaat uit van de veronderstelling dat een taakstelling
wordt omschreven als een te realiseren CO₂-reductie. Daarom verordonneert dit artikel
dat een in een zeker jaar niet gehaalde reductie in de daaropvolgende jaren alsnog
moet worden gerealiseerd, ten einde daarmee weer terug op het oorspronkelijke
reductiepad te komen. In de programmabegroting 2024 is gekozen voor het
formuleren van jaarlijks lineair afnemende uitstootplafonds richting het doel voor 2030,
in plaats van een jaarlijks te behalen reductie. Daarmee is automatisch ondervangen
dat een niet behaalde inspanning in daaropvolgende jaren alsnog gerealiseerd moet
worden om terug op het reductiepad te komen.
5. Er is aanvankelijk bedacht om de reductiedoelen voor alle sectoren gelijk te stellen.
Maar niet alle sectoren presteren even goed volgens de rapportage. Staat het college
nog achter de keuze om van alle sectoren een evenredige reductie te verlangen?
Het is juist dat de complexiteit om uitstoot te reduceren per taakveld verschilt. Het
college heeft er desondanks voor gekozen de doelstellingen naar de taakvelden te
vertalen op basis van het ijkjaar 1990 en daarmee een zo neutraal mogelijke weergave
van de ontwikkelingen en noodzakelijke inspanningen per taakveld weer te geven.
Artikel 3.6 van de klimaatbegroting biedt de raad ruimte om in enig jaar anders om te
gaan met de verdeling tussen de taakvelden. Om dit onderbouwd te kunnen doen, is
een goed monitoringssysteem cruciaal, zodat van voorgenomen beleid ook in beeld
gebracht kan worden wat de te verwachten reductie van broeikasgasuitstoot is. Met de
uitrol van Climateview kunnen we ook de verdeling tussen de taakvelden onder de
loep nemen.
6. Hoe reflecteert het college op de klimaatambities voor met name de meer vervuilende
industrie in Eindhoven? Welke toekomst hebben zij?
In het klimaatakkoord heeft de industrietafel zich uitgesproken voor verduurzaming van
de eigen sector. Dit betekent dat energie-intensieve bedrijven die nu nog gebruik
maken van fossiele energiedragers, zullen moeten overschakelen naar een duurzaam
alternatief. Via de bedrijventerreinenaanpak pakt Eindhoven de verduurzaming van de
industrie integraal en gebiedsgericht op. Daarnaast heeft de industrie ook een eigen
verantwoordelijkheid voor verduurzaming. Deze is tot stand gekomen aan de
industrietafel van het Nationaal Klimaatakkoord. De gemeente heeft ten aanzien van
de klimaatdoelstellingen voor de industrie geen regierol. Desondanks neemt
Eindhoven wel verantwoordelijkheid door ook de industrie te ondersteunen in de
verduurzaming.
7. De directe uitstoot van verkeer is, zoals bekend bij velen, al sinds 2016 ieder jaar
veel hoger dan de ambitie. De geïmplementeerde maatregelen blijken onvoldoende.
Wat betekent dit voor de klimaatambities voor deze sector?
Het Masterplan Mobiliteit werkt toe naar een volledige schone mobiliteit langs een
daarvoor ontwikkelde routekaart. Het Masterplan is erop gericht om de
klimaatdoelstelling voor 2050 tien jaar naar voren te halen. In 2040 willen we al een
volledig zero-emissiezone in de gehele stad realiseren. Tegelijkertijd zien we, op basis
van de rapportage ‘op weg naar emissievrije mobiliteit in Eindhoven’ van CE Delft én
de Visie Elektrische mobiliteit (APPM), dat de klimaatdoelen (Klimaatverdrag van Parijs
en Klimaatmissie) voor 2030 niet haalbaar zijn, omdat we rekening houden met
draagvlak, draagkracht en landelijke regelgeving.
8. Recent heeft de raad het raadsvoorstel voor het warmtenet in NoordOost-Eindhoven
aangenomen.
a. Zou je kunnen stellen dat dat gebouwde omgeving in dat stadsdeel nu naar
verwachting in 2030, 80% aan CO2 uitstoot gaat reduceren?
b. Wat is de prognose voor Eindhoven als geheel?
Het is niet te verwachten dat de uitstoot van dit stadsdeel in 2030 met 80%
gereduceerd zal zijn, aangezien in 2030 nog niet het volledige warmtenet zal zijn
gerealiseerd en ook nog niet alle woningen zullen zijn aangesloten. Ook voor geheel
Eindhoven is nu nog geen prognose. De vigerende Warmtevisie (transitievisie warmte)
loopt tot 2050 is qua planning onvoldoende specifiek om daar conclusies aan te
verbinden. Er wordt nu gewerkt aan een Energie Systeem Ontwerp voor Eindhoven en
een herijking van de warmtevisie, die in 2025 wordt verwacht. Deze producten moeten
een inzicht geven in de ontwikkeling van de broeikasgasreductie in de gebouwde
omgeving. De implementatie van het monitoringssysteem Climateview maakt het
mogelijk de effecten en uitkomsten van deze onderzoeken te kwantificeren
9. Is het college bereid om, zoals de klimaatverordening stelt een dergelijke analyse
jaarlijks in de klimaatbegroting op te nemen?
Ja. De Klimaatverordening schrijft voor dat jaarlijks een beschouwing wordt gedaan op
de resultaten en ontwikkelingen in Eindhoven en daarbuiten. De reden om te gaan
werken met Climateview is mede ingegeven door de wens effecten van beleid beter te
kunnen doorgronden en voorspellen en daarmee dus ook beter te kunnen analyseren
wat de te verwachten effecten van ons eigen, maar ook nationaal beleid zijn. Dit neemt
wel tijd in beslag, zoals tijdens de presentatie aan de raad al is aangegeven. Allereerst
moeten alle beschikbare gegevens zorgvuldig worden ingevoerd in het systeem.
Naarmate er meer gegevens in het systeem zijn ingevoerd, zowel van Eindhoven als
van andere steden, kunnen de cijfers ook beter worden geanalyseerd en geduid.
Het is niet de verwachting dat dit voor de begroting 2025 al voldoende volledig is
ingericht om dat voor alle sectoren en taakvelden te kunnen doen
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vragen amfibievriendelijke straatkolken
Lees verderVragenhalfuur: De Hurk, een vrijbrief voor vervuiling? Deel 2
Lees verder