Tech­nische vragen: Duur­zaam­heids­doe­stel­lingen 100% duurzame orga­ni­satie


Indiendatum: 6 feb. 2023

Inleiding

De gemeente Eindhoven heeft verschillende doelstellingen op het gebied van duurzaamheid uitgesproken, zoals in 2025 een 100% duurzame eigen organisatie. Hierover heb ik de volgende technische vragen:

Vragen
1. Wat is de exacte definitie van ‘100% duurzaam’ die voor deze doelstelling wordt gehanteerd?
2. Hoeveel procent van de gemeentelijke organisatie voldoet op dit moment al aan deze definitie?
3. Hoeveel procent van de gemeentelijke gebouwen voldoet op dit moment aan deze definitie?
4. Wat is de energielabelverdeling van alle gemeentelijke gebouwen?
5. Wat zijn naar (reële) verwachting deze percentages in 2025? En hoe ontwikkelt dit zich naar verwachting in de tussenliggende tijdsspanne?

Indiendatum: 6 feb. 2023
Antwoorddatum: 9 mrt. 2023

Technische Vragen van het commissielid Verhees (Partij voor de Dieren) inzake Duurzaamheidsdoelstellingen

De gemeente Eindhoven heeft verschillende doelstellingen op het gebied van duurzaamheid uitgesproken, zoals in 2025 een 100% duurzame eigen organisatie. Hierover heb ik de volgende technische vragen.

1. Wat is de exacte definitie van ‘100% duurzaam’ die voor deze doelstelling wordt gehanteerd?

Voor deze ambitie is geen exacte definitie vastgelegd. In het raadsbesluit 16R6632 ter vaststelling van de klimaatverordening is als besluitpunt 1g opgenomen: „deze opgave ten aanzien van de gemeentelijke organisatie vorm te geven door een doelstelling van een 100 procent uitstootvrije en 100 procent duurzame gemeentelijke organisatie in 2025”.

Uitstoot van CO₂ is onder te verdelen in drie scopes. Onder scope 1 verstaan we de uitstoot van eigen energiebronnen (bijvoorbeeld verbruik van gas of brandstof t.b.v. eigen voertuigen), scope 2 omvat de uitstoot van ingekochte energie (bijvoorbeeld elektriciteit en brandstofverbruik van externe voertuigen) en scope 3 betreft de uitstoot van externe activiteiten ten behoeve van de organisatie (bijvoorbeeld productie en/of transport van ingekochte goederen en diensten). Bij de verduurzaming van het eigen vastgoed richt de gemeente zich in eerste instantie tot het zoveel mogelijk beperken van het eigen energieverbruik en het duurzaam inkopen van de resterende energievraag. Ook bij inkoop en aanbesteding wordt gelet op de emissies.

De ambitie ‘duurzame organisatie’ is moeilijker te vangen in een definitie. Het Brundtland-rapport ‘Our Common Future’ definieert duurzame ontwikkeling als „een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen”. Vertaald naar de gemeentelijke organisatie betekent dit dat de activiteiten van de gemeente geen blijvend negatief effect mogen hebben op de leefomgeving en dus in evenwicht moeten zijn met de herstelcapaciteit van de ecosysteemdiensten waarop deze betrekking hebben.

2. Hoeveel procent van de gemeentelijke organisatie voldoet op dit moment al aan deze definitie?

Dit is op dit moment niet in een exact percentage uit te drukken. Voor wat betreft CO₂ zijn de gemeentelijke emissies onder scope 1 en 2 redelijk goed in beeld. Voor scope 3 is dit lastiger. Hoewel er op dat vlak steeds meer data beschikbaar is, is er voor de gemeentelijke organisatie nog geen compleet beeld. Daarnaast ontbreekt het aan voldoende data over de van het effect op andere duurzaamheidsaspecten. De komende tijd wordt gewerkt aan het doorvertalen van de gemeentelijke doelstellingen rondom CO₂-doelstellingen naar de verschillende portefeuilles/afdelingen van de gemeente. Een eerste doorkijk voor die doorvertaling verwachten we parallel aan de kadernota te kunnen opleveren. Dat zal de komende jaren steeds verder verfijnd moeten worden, waarbij ook bredere duurzaamheidsaspecten in beeld worden gebracht.

3. Hoeveel procent van de gemeentelijke gebouwen voldoet op dit moment aan deze definitie?

Dit is niet eenvoudig in een percentage te vangen. Het gemeentelijk vastgoed bestaat uit een kernportefeuille, een randportefeuille en overig vastgoed dat vaak ook tijdelijk beheerd wordt. De gemeente is lang niet in alle gevallen verantwoordelijk voor de exploitatie. Bovendien lopen de gebouwen enorm uiteen qua omvang, functie en daarmee energievraag.

Op dit moment zijn het Stadhuis, de stadhuistoren en een enkele sporthal energieneutraal. Dat wil zeggen dat er geen aardgas wordt gebruikt en de elektriciteit zoveel mogelijk zelf wordt opgewekt en de eventueel resterende vraag groen wordt ingekocht.

Voor een groot deel van de panden is begonnen met de uitvoering van rendabele maatregelen, zoals PV, monitoring en ledverlichting. Daarmee besparen we jaarlijks nu al 2,3 miljoen kg CO₂, maar de betreffende panden zijn nog niet aardgasvrij. Voor het volledig energieneutraal en aardgasvrij maken van de panden zijn middelen nodig voor het afdekken van de onrendabele top.

Hiermee kan het aantal panden dat energieneutraal is oplopen tot zo’n 150 in 2030, dat is zo’n 30 tot 35 procent van de totale vastgoedportefeuille.

4. Wat is de energielabelverdeling van alle gemeentelijke gebouwen?

170 gebouwen hebben op dit moment een geldig energielabel. Dit jaar staat voor 22 gebouwen het verkrijgen van de energielabels gepland. Van de gebouwen met een energielabel is de verdeling aangegeven in onderstaande tabel.

Label

≥A

B

C

D

E

F

G

n/a

Aantal

49

12

20

14

12

14

46

n/a

De gebouwen met een label F en G hebben met name betrekking op woningen en andere gebouwen waarbij sprake is van leegstandsbeheer. Deze zijn als volgt onder te verleden:

• 28 gebouwen zijn in afwachting van sloop of verkoop. Deze zullen niet meer door de gemeente worden verduurzaamd. Dit betreft merendeels woningen.

• 9 gebouwen zijn tijdelijke onderwijslocaties en in afwachting van lange termijn plannen. Zodra deze locaties voor de lange termijn in beheer zullen blijven dan zal ook voor deze locaties de verduurzaming opgepakt worden. Voor nu staan deze nog niet op de planning om bij de eerst volgende fase aan te pakken.

• 8 gebouwen zijn in afwachting van nieuwe verhuur/bestemming – bij nieuwe verhuur zal verduurzaming opgepakt worden. Deze werkzaamheden worden dan samen met de verbouwplannen uitgevoerd voor het verhuur klaar maken van de gebouwen.

• 15 gebouwen zijn al in gebruik of worden verhuurd en staan op de lijst om in de komende maanden/jaren verduurzaamd te worden.

5. Wat zijn naar (reële) verwachting deze percentages in 2025? En hoe ontwikkelt dit zich naar verwachting in de tussenliggende tijdsspanne?

Zoals gesteld is dit voor de volledige organisatie niet eenduidig in een percentage te vangen. Voor de vastgoedportefeuille kan wel een doorkijk worden gegeven. De verwachting is dat we t/m 2030 zo’n 150 panden in de portefeuille kunnen verduurzamen. In 2023 wordt ingezet op de eerste gebiedsaanpak (Genneper Parken) en gaan we aan de slag met het verduurzamen (aardgasvrij maken) van de grootste verbruikers (zwembaden, ijsbaan, Van Abbemuseum en Parktheater). Voor de zomer wordt uw raad hierover per RIB nader geïnformeerd.

De voortgang daarbij is echter sterk afhankelijk van de beschikbare capaciteit in de markt en de oplossingen voor de netcongestie. Daarnaast is de verwachting dat we in de komende jaren onze expertise in de aanpak (b.v. voor gebiedsaanpak en grootverbruikers) verder opbouwen waardoor versnelling mogelijk wordt. Om deze versnelling te ondersteunen worden er vanaf 2023 ook instrumenten ontwikkeld zoals een rekenmodel, een overzichtskaart in Geofundament en een afwegingsproces t.b.v. de integrale afweging rondom verduurzaming bij nieuwe projecten in de stad. Bij dat laatste gaat het dan niet alleen om energieneutraliteit maar ook om circulariteit, klimaatadaptatie en biodiversiteit.